Suikermaïs (Zea mais convar. Saccharata) mag niet worden verward met voedermaïs. Terwijl de laatste een wansmakelijke zetmeelbom is, weet de eerste onze smaakpapillen te bekoren met zijn zoete aroma. De suikers zijn er nog rijkelijk aanwezig. Bij voedermaïs daarentegen zijn zo goed als alle suikers netjes omgezet in zetmeel. Dat maakt hen uitermate geschikt als veevoeder. Het economisch rendement - en daar draait het toch om - is in dat geval optimaal: dieren zetten het zetmeel meteen om in eiwitten.
Suikermaïs onderscheidt zich dus van voedermaïs doordat de suikers slechts gedeeltelijk worden omgezet in zetmeel. Als alles naar wens verloopt, tenminste, en op voorwaarde dat de vrouwelijke bloemetjes (in de bladoksels) bestuifd worden door stuifmeelkorrels van de mannelijke pluim (bovenaan). Geen plek in Vlaanderen is echter helemaal veilig voor kruisbestuiving. Datgene waarmee mannelijke zoogdieren het al zo moeilijk hebben, is voor stuifmeelkorrels pas echt een huzarenstukje: echtelijke kinderen te verwekken. Een reusachtig leger van genetische concurrenten tracht het vredige gebeuren aan flarden te schieten met munitie die wel tweehonderd meter ver kan reiken. Wanneer ze in hun opzet slagen komen er bastaards met een melige smaak tevoorschijn. Walgelijk. Alleen opgefokte varkens eten ervan. U zou waarschijnlijk weigeren, vandaar dat we u échte suikermaïs meegeven.
Verse maïs is te verkrijgen in de late zomer, gedurende ongeveer een maand. Om ze te reinigen verwijder je de buitenste schutbladeren. Met enkele schutbladen er nog aan bijven de korrels tijdens het koken smakelijker en de kolven langer warm. Breng in een pan een laagje van ca 2 cm water aan de kook (geen zout, dit maakt de korrels taai). Stoof, met het dekstel op de pan, de kolven gaar in ca 1/2 uur. Leg op een schaal. Sla de bladeren van de kolf terug, verwijder de draden en smeer er wat boter of saus op.
Maïssoep